De roze uitdaging van de natuur
Een eenvoudige en planbare manier voor de natuurlijke vormgeving van kunstmatige gingiva
Door het toenemende gebruik van implantaatondersteunde prothesen bij talloze patiënten lijkt nu ook de 'roze esthetiek' steeds meer in het middelpunt van de belangstelling te komen. Er zijn enkele mogelijkheden om te voldoen aan de wens om het soms ook zichtbare gingivagedeelte te individualiseren. Dit vereist echter, zoals altijd in de tandheelkunde, een goede samenwerking van het dental team.
In dit artikel wordt een eenvoudige, gangbare manier gepresenteerd om een zo natuurgetrouw mogelijke, planbare vormgeving van het kunstmatige tandvlees te realiseren. Daarbij worden materiaaltechnisch uitsluitend verschillend ingekleurde kunststoffen gebruikt, die overeenkomen met de kwaliteit van het basismateriaal. Dit garandeert dat er later geen ongewenste verkleuring of afsplintering van het karakteriseringsmateriaal ontstaat.
Natuurlijk voorbeeld
Voordat men de kunststof gaat individualiseren, is het zinvol om eerst wat nauwkeuriger te kijken naar de verschillende kleurgradaties van het natuurlijke tandvlees. Men kan dan vaststellen dat diverse etnische groepen een sterk verschillend gekleurde gingiva hebben, waarmee bij de gebruikte kunststof rekening moet worden gehouden. Ook kan men eenvoudig zien dat er geen sprake is van een uniforme kleur, maar eerder van een zwak doorbloede zone boven de alveolen die er witachtig roze uitziet, tot aan de sterk doorbloede zones in de omslagplooi die vaak donkerrood tot paars gekleurd zijn. (Afb. 1 en 2).
Afb. 1 en 2: Vergelijking van tandvleeskleuring
Materiaal
Met de AESTHETIC Color Set Easy beschikt u over een omvangrijk kleurenpalet voor de karakterisering van kunststoffen. De set bevat de drie voorgemengde polymeren 53, 55 en 57 en het basismateriaal 34. Daarnaast bestaat de set uit de volgende producten: een normale kunststofvloeistof, de LT Modelling Monomer, die een langere verwerkingstijd voor de karakterisering biedt, intensief gekleurde pigmenten, een kunststof kleurenring, een keramische mengplaat, een glazen pipet, een modelleerinstrument en een potje met fibrillen. De set is voor zowel de hete polymerisatie als de autopolymerisatie verkrijgbaar (Afb. 3 en 4).
Afb. 3 en 4: Individualiseringsmateriaal voor de hete en autopolymerisatie.
Karakterisering volgens schema
In de volgende vier voorbeelden worden suggesties voor de karakterisering van een protheselichaam gegeven, waarbij voor de eerste drie reeds voorgemengde polymeren worden gebruikt (SOFT kleur 53, MEDIUM kleuren 53 en 55, STRONG kleuren 53, 55 en 57). Voor de vierde voorgestelde oplossing (INDIVIDUAL) worden ook intensieve kleuren gebruikt. Omdat dit slechts pigmenten zijn, moeten ze altijd met het basismateriaal worden gemengd.
1 | Soft met kleur 53
Bij de SOFT-karakterisering wordt alleen de marginale gingiva ingekleurd. Voor deze, bij gezond tandvlies lichtroze zone wordt de voorgekleurde polymeer 53 gebruikt. Daarbij moet men zorgen voor een vloeiende overgang tussen de karakteriseringskunststof en het basismateriaal (Afb. 5).
Afb. 5: Karakteriseringsschema soft
2 | Medium met de kleuren 53 en 55
Bij de variant MEDIUM wordt ook nog de bevestigde gingiva ingekleurd. Daarvoor wordt naast de voorgemengde polymeer 53 ook de intensief rood ingekleurde kunststof 55 gebruikt. Ook hier moet men letten op een vloeiende overgang tussen de afzonderlijke kunststoffen (Afb. 6).
Afb. 6: Karakteriseringsschema medium
3 | Strong met de kleuren 53, 55 en 57
Bij een indicatie met een zeer hoge lachlijn kan bovendien de alveolare mucosa met een zeer donkere, paarsbruine kunststof worden ingekleurd (Afb. 7). met de kleuren 53, 55 en 57.
Afb. 7: Karakteriseringsschema strong
4 | Individual met intensieve kleuren
Voor deze karakterisering zijn intensief gekleurde pigmenten beschikbaar waarmee de kunststoffen in alle kleurgradaties van wit tot zwart kunnen worden ingekleurd. Deze intensieve kleuren zijn vooral geschikt voor patiënten bij wie de tandarts en tandtechnicus goed samenwerken of de tandtechnicus de kleur voor de patiënt zelf kan bepalen. Bovendien kan in de tandtussenruimtes ook met Clear-kunststof worden gewerkt zodat deze 'roze driehoeken' niet in de interdentalruimtes ontstaan. De prothese kan desondanks gemakkelijk worden gereinigd (Afb. 8).
Afb. 8: Karakteriseringsschema individual
Opwassen
Al voor het definitief inpassen moet het wasmodel zodanig zijn vormgegeven dat deze qua afmeting en inkleuring precies overeenkomt met het toekomstige protheselichaam. Om een individuele, leeftijdsconforme gingiva te realiseren, worden de reeds vooraf ingekleurde wassen gebruikt die qua kleur met de later gebruikte kunststoffen overeenkomen (Afb. 9). Voor de marginale gingiva wordt een witachtig roze ingekleurde was gebruikt. Voor de bevestigde gingiva en de alveolare mucosa worden echter overeenkomstig donkere kleurtinten gekozen (Afb. 10). Zo krijgt bij het inpassen zowel de tandarts als de patiënt een eerste indruk van de vervaardigde prothese.
Afb. 9: AESTHETIC Color Wax - overenkomstig de voorgemengde kunststoffen ingekleurde was
Afb. 10: Het opwassen van de prothesen met ingekleurde wassen direct vóór het inpassen
Omzetten naar kunststof
Voor de omzetting zijn voor zowel de auto- als de hete polymerisatie eigen kunststoffen beschikbaar. De verwerking lijkt in beide gevallen zeer op elkaar. Het verschil is dat men bij de autopolymerisatie eerst de karakteriseringskunststoffen in de cuvet of de voorgietvorm doet en aansluitend het basismateriaal mengt en erin giet. Bij de hete polymerisatie wordt echter eerst het basismateriaal aangemengd en daarna worden de karakteriseringskunststoffen gemengd en in de cuvet gedaan. In die tijd kan het basismateriaal rijpen en is het klaar voor de eerste proefpersing. Een derde mogelijkheid is dat men de prothese op de gebruikelijke manier polymeriseert en afwerkt. Kort vóór het polijsten verwijdert men iets kunststof uit de zone die moet worden gekarakteriseerd en vervangt deze door de karakteriseringskleuren 53, 55 en 57. De basis kan zowel met de hete als met de autopolymerisatie wordt vervaardigd. Voor het karakteriseren gebruikt men daarbij uitsluitend autopolymerisaat.
Verwerking
Omdat met name bij het autopolymerisaat slechts een beperkte tijd van ongeveer 6-8 minuten beschikbaar is, moeten de werkplek en het materiaal zo zijn georganiseerd dat de nadruk bij het werken alleen op het karakteriseren ligt. Belangrijk is ook dat het poeder en de vloeistof van het basismateriaal al vooraf is afgemeten, zodat deze na het karakteriseren alleen nog maar moeten worden gemengd. Om wat meer werktijd te krijgen, met name bij zomerse temperaturen, adviseren wij de vloeistof in de koelkast te bewaren.
Voor het mengen van de karakteriseringskunststof is de keramische mengplaat nodig die bij de set wordt geleverd. De putjes die bestemd zijn voor in porties verdelen worden overeenkomstig het aantal lagen met de LT Modelling Monomer gevuld (Afb. 11). Worden intensieve kleuren gebruikt, dan wordt een kleine hoeveelheid (mespunt) aan de monomeer toegevoegd. Met wat praktijkervaring kan men zien hoe sterk de inkleuring van de kunststof wordt beïnvloed.
Afb. 11: Bij het gebruik van intensieve kleuren moeten de pigmenten eerst met de monomeer worden gemengd.
Lagen
Vervolgens worden de betreffende kleur en hoeveelheid polymeer in de monomeer gestrooid en grondig gemengd. Worden intensief gekleurde pigmenten gebruikt, dan wordt de basispolymeerkleur 34 gebruikt.
In de voorbereide cuvet wordt vervolgens laag voor laag de karakteriseringskunststof aangebracht (Afb. 12 t/m 17). Daarbij wordt altijd begonnen met de kleur die het meest met de kleur van de tanden overeenkomt en vervolgens worden laagsgewijs de donker wordende kleuren tot aan de omslagplooi gebruikt. Belangrijk is dat er tussen de afzonderlijke kunststoflagen een vloeiende overgang is.
Afb. 12 t/m 17: Het laagsgewijs aanbrengen van de karakteriseringskunststoffen in de cuvet
Afwerking
Na het aanbrengen van de karakteriseringskunststoffen wordt bij de autopolymerisatie het basismateriaal erin gegoten en wordt de cuvet pas afgesloten wanneer het polymerisaat de juiste consistentie (zoals bij een relining) heeft bereikt. Alle autopolymerisaten moeten gedurende min. 15 minuten in de drukpan, bij 2 bar, worden uitgepolymeriseerd.
Bij de hete polymerisatie wordt de basiskunststof eerst aangemengd.
De tijd die het polymerisaat nodig heeft om de juiste consistentie voor het persen te bereiken, is voldoende om de karakterisering in de cuvet uit te voeren.
Na het uitbedden en functioneel inslijpen kan met de afwerking van de prothese worden begonnen. Omdat de laag van de karakteriseringskunststof niet zeer dik is, mag op deze zones niet veel worden geslepen. Was het wasmodel perfect, dan moeten idealiter alleen fijne oppervlaktecorrecties worden uitgevoerd en kan daarna met het polijsten worden begonnen.
De onderstaande afbeeldingen (Afb. 18 t/m 20) tonen de definitieve prothesen bij de laatste werkstappen en aansluitend in de mond van de patiënt.
Afb. 18: De prothese na het polijsten, klaar voor het inpassen.
Afb. 19 en 20: De prothese na het inpassen
Met de hier gepresenteerde methoden om de meest uiteenlopende kleurgradaties van de natuurlijke gingiva systematisch te imiteren, kunnen op relatief eenvoudige en overzichtelijke manier zeer natuurgetrouwe prothesen worden gemaakt die, zoals in dit voorbeeld, zorgen voor een onopvallend en esthetisch resultaat bij de patiënten.